Welopstellingen
Opleiding onderwijs 4 blog klaar Ilja

Klaar!

Hij is jong, vol enthousiasme over de nieuwe baan in het onderwijs en hij brengt een casus in voor de intervisie. Vol passie en betrokkenheid beschrijft hij hoe hij een student extra begeleiding biedt, zó graag wil hij haar de kans geven aan de criteria van de schriftelijke opdracht te voldoen. Uitgebreide feedback, extra uitleg daarover aan de student… hij bemoedigt haar en piekert erover hoe hij het beter duidelijk kan maken wat de bedoeling is, wat hij nog meer had kunnen doen, of er nog een andere mogelijkheid is om te zorgen dat deze leerling het óók redt. De leervraag voor de intervisie gaat erover hoe hij de student wél kan helpen of dat er een andere oplossing mogelijk is. Het is duidelijk hoe verantwoordelijk hij zich voelt. Al lijkt hij er niet onder te lijden. Vrolijk benoemt hij “ik kan het gewoon niet loslaten, maar ja; het is gewoon zo belangrijk dat zij het haalt, voor haar zelfvertrouwen en alles!”


De student zelf heeft een taalachterstand en doet haar uiterste best. Probeert zichzelf te verbeteren op allerlei gebieden, maar steeds nét niet op de punten waar de feedback over gaat. Om wanhopig van te worden. Maar dat wordt de jonge docent niet, die gaat gedreven door met zoeken, proberen, soms uiten van frustratie… maar opgeven? Natuurlijk niet!
In de intervisiegroep oefenen we op het stellen van open vragen, niet (te vroeg) geven van oplossingen, geen suggesties of oordeel geven. Er mogen vragen over de boven- en onderstroom worden gesteld (gedrag/inhoud/feiten versus gevoelens/drijfveren/betekenis etc.). Ik moedig aan beide niveaus te betrekken en bewaak het proces.


Er worden reflectieve vragen gesteld, vragen over de inhoud van vak en opdracht, over wat allemaal al geprobeerd is, over hoe het voelt en over mogelijke andere hulpbronnen voor deze student. De hele groep staat aan en levert een zeer actieve bijdrage. Ze herkennen allemaal de sterke betrokkenheid en het willen helpen, zo zijn veel onderwijsmensen ‘gebakken’. Dat laat zich ook in de betrokkenheid bij deze collega en casus zien; ze zijn zeer gedreven in het vragen stellen en een oplossing vinden. Het thema raakt duidelijk iedereen en het voelt alsof de verantwoordelijkheid voor deze student is overgeslagen op het collectief! Als ik dit benoem en aangeef dat er nog slechts tijd is voor één laatste vraag is er zelfs wat verontwaardiging.


Maar één van de collega’s, een zeer ervaren docente, houdt zich in. Zij heeft tot nu toe wat neutralere, feitelijke en inhoudelijke vragen gesteld. Is wel aangehaakt maar lijkt niet áán te staan. Telkens als het haar beurt is, stelt ze snel een vraag van haar lijstje en houdt zich dan weer rustig. Wat speelt hier, vraag ik me af. Maar in deze laatste ronde gebeurt ineens iets anders. Als haar beurt is gekomen is het even stil. De groep reageert meteen, wordt ook stil. We zien haar slikken. Iedereen voelt dat er bij haar zélf iets gebeurt. Ze slikt nog eens en vraagt met een brok in de keel: “wanneer is het voor jou klaar?”.

De jonge collega antwoordt luchtig dat hij dat niet zo goed weet, dat hij nou eenmaal alles gegeven wil hebben, maar dat de student misschien wel wat andere hulp nodig heeft, zo reflecteerde hij alvast vooruit op de oplossingenronde. Het is weer stil.  “Maar wanneer is het voor jóú genoeg, wanneer mag jíj stoppen?”. Het is bijna een schreeuw en er rollen tranen.
“Sorry! Ik wilde niet dat het over mij zou gaan, maar ik heb dit zelf meegemaakt, ben er veel te lang mee doorgegaan, wilde iedereen helpen en ik kende totaal geen grenzen. Ik stond non-stop klaar en ben toen compleet ingestort, dat wil ik nóóit meer meemaken. En ik wil ook niet dat jij dat gaat meemaakt. Alsjeblieft, voel wanneer het kláár is!”.


We maken ruimte voor wat hier gebeurt. De ervaren collega wíl helemaal niet huilen. Niet hulp of ondersteuning moeten krijgen. Toch komen er zakdoekjes, water, aaien over de rug. De jonge collega komt erachter dat hij die ‘KLAAR’ helemaal niet voelt. De groep reflecteert samen op hoe lastig het kan zijn. Grenzen aangeven van je eigen inspanning en naar je leerlingen. Dat er nog veel te leren is in van jezelf mogen voelen en zeggen dat het ‘klaar’ of genoeg is. EN hoe lastig dat vooral in een beroep als het onze is, omdat we zo als helpers gebakken lijken te zijn en dat soms ook samen in stand houden. Willen helpen i.p.v. geholpen worden.


We sluiten af met wat de groepsleden hier uit leren, ieder voor zich. In de bovenstroom zijn er oplossingen besproken over gerichte ondersteuning voor de student en dat je dat niet altijd helemaal zelf hoeft te kunnen doen als begeleider. Maar vooral zijn we de ervaren docente dankbaar dat zij deelde wat er in de onderstroom gebeurde en wat ze ervan geleerd heeft, zelfs al was de emotie tegen wil en dank… die hielp wel de urgentie te voelen voor iedereen in de groep! En het heeft haar geconfronteerd met hoe moeilijk hulp toelaten nog is. De jonge docent is zich op zijn beurt bewust geworden dat goed begeleiderschap naast pedagogisch-didactische bekwaamheid óók gaat over je eigen patronen leren kennen en gezonde keuzes maken. Door te kunnen voelen wat er in je leeft.


Een intervisie is nooit alleen een stappenplan… een casus is nooit gewoon een casus en je werk als leraar gaat nooit alleen maar over de leerlingen of studenten… Hoe je bent gebakken als docent heeft grote invloed op hoe je je werk doet en of jouw energie stroomt! Dit krijg je vaak mee vanuit de taak die je als kind in jouw gezin van herkomst op je nam. In de opleiding Systemisch werken in de Onderwijspraktijk ontdek je o.a.  jouw ‘magische taak’ en de patronen die eruit ontstaan. Wil jij dat ook en leren hoe je systemisch bewustzijn en kijken kunt inzetten in klas, team op school? Welkom bij Wel(opstellingen) op School!.


Met liefde, Ilja

© Welopstellingen 2025

Aanmelden voor nieuwsbrief
Contact

Welopstellingen
Stovestraat 25
3811 KA Amersfoort

T 085 06 03 160

info@welopstellingen.nl
www.welopstellingen.nl